bouwtekening240.jpg

Het idee dat er maar twee typen leiderschap bestaan, waarvan er maar één de juiste is, is diep geworteld. Het verkeerde leiderschap is autocratisch, te autoritair, puur taakgericht en vooral niet-mensgericht en modern leiderschap is verre van autoritair, juist participatief, ondersteunend, motiverend, vaak zelfs inspirerend, en in ieder geval puur mensgericht.

Misschien hebben we dit aan Douglas McGregor te danken. Weliswaar keek hij veel genuanceerder naar taakgerichtheid (zie hieronder), maar mensgericht leiderschap was volgens hem inderdaad waar de nieuwe tijd (vanaf 1960) en de moderne werknemer om vroegen.

McGregor formuleerde op basis van de behoeftepiramide van Maslow twee contrasterende visies van managers op de motivatie van werknemers en de daarbij behorende managementstijl, die hij resp. Theorie X en Theorie Y noemde.  (Voor alle duidelijkheid: managementstijl omvat leiderschapstijl.)

Theorie X betekent dat het management ervan uitgaat dat werknemers alleen extrinsiek gemotiveerd kunnen worden en direct toezicht nodig hebben. Bij Theorie Y gaat het management uit van intrinsiek gemotiveerde werknemers die zich via hun werk willen ontplooien, waarbij participatief leiderschap past. Theorie X correspondeert met de onderste twee lagen van de piramide van Maslow, Theorie Y met de bovenste drie.

Theorie X staat niet gelijk aan autoritaire taakgerichtheid, maar is een spectrum waarvan beide uiteinden, de (te) harde en de (te) zachte taakgerichtheid, het minst effectief zijn.

Ook de participatieve variant van Theorie Y moet niet als alleen maar 100% mensgerichtheid worden opgevat. Er is altijd een element van taakgerichtheid, want er moet overeenstemming met het management zijn over de taak en de uitvoering ervan, waarin werknemers vervolgens ook niet onbeperkt vrij kunnen worden gelaten, omwille van de kwaliteitsbewaking.

Eigenlijk is het opmerkelijk dat McGregor niet zelf de taakgerichtheid van Theorie X en de mensgerichtheid van Theorie Y op de X- en Y-as van een matrix heeft geplaatst.

Dat deden Blake en Mouton in wat ze hun Managerial Grid noemden.

Blake en Mouton onderzochten leiderschapstijlen, inventariseerden en typeerden die op basis van hun score op een 9-puntschaal voor de mate van taak- en mens (of relatie-)gerichtheid en brachten die onder in een matrix, die plaats bood aan 9x9=81 verschillende leiderschapstijlen om hieruit uiteindelijk 5 hoofdstijlen te destilleren: de vier uithoeken van de matrix (1,1 – 1,9 – 9,9 - 9,1) plus gematigd taak- en mensgericht (5,5).

(opsomming met namen toevoegen)

Dat je niet alleen taakgerichtheid, maar ook mensgerichtheid in gradaties kan toepassen en die bovendien in alle verschillende variaties met elkaar kan combineren, levert een veel genuanceerder en flexibeler model van leiderschap op.

Door de hoge mensgerichtheid die McGregor het best bij de moderne werknemer vond passen te combineren met een hoge taakgerichtheid, kun je de risico’s van een al te ongelimiteerde vrijheid van werknemers ondervangen en de kwaliteit van de productie bewaken. M.a.w. het samengaan van een hoge mensgerichtheid met een hoge taakgerichtheid verdient het meest aanbeveling. Maar is dat altijd zo?

De ene werknemer is de andere niet. Niet elke werknemer heeft behoefte aan dat hoge taak- en  mensgerichte leiderschap, zeker niet bij elke taak, onder alle omstandigheden. Dat is de belangrijkste boodschap en meerwaarde van situationeel leiderschap.

Volgens situationeel leiderschap kan elke combinatie van taak- en mensgerichtheid effectief zijn, maar hij moet wel passen bij de werknemers bij wie die leiderschapstijl wordt toegepast. Dat levert het 3D-model van Reddin op, waarbij elke uithoek van de matrix (d.w.z. elke combinatie van lage/hoge taak- met lage/hoge mensgerichtheid) een minder, een gemiddeld en een meer effectieve variant heeft.

Op het punt van fine-tuning van leiderschapstijl op de behoefte van werknemers en daarmee van het toepasbaar maken van leiderschapstheorie op de praktijk komt de finishing touch van Hersey en Blanchard. De leidinggevende moet zijn leiderschapstijl volgens hen namelijk constant aanpassen aan de competentie van de werknemer om een bepaalde taak in een bepaalde situatie uit te voeren. En omdat die competentie zich logischerwijs in de loop van de tijd ontwikkelt, omdat de werknemer groeit, moet ook die leiderschapstijl meegroeien. De leidinggevende moet in staat zijn mee te bewegen met de leiderschapsbehoefte van de werknemer of van het team. En er kan altijd sprake zijn van een terugval, van bijzondere omstandigheden, van een noodsituatie. Dat vraagt dan om een aanpassing van de leiderschapstijl.

Hoewel de beeldspraak van het draaien aan knoppen wel wat versleten begint te raken, is het misschien toch niet zo gek om de vergelijking te maken met het constant schuiven van twee knoppen op een mengpaneel, één voor taakgerichtheid en één voor mensgerichtheid.

Geen “weg met het management! – leve het leiderschap!” dus, geen of taak- contra mensgerichtheid, maar zorgen dat de managementstijl en leiderschapstijl aansluiten bij wat de werknemers nodig hebben.

In elke organisatie is de kernvraag voor het management in het algemeen en de directe leidinggevende in het bijzonder: In hoeverre is deze werknemer, is dit team, in staat en gemotiveerd om deze taak onder deze omstandigheden goed uit te voeren?, Welke leiderschapstijl hoort hier bij? en Welke andere maatregelen moeten er eventueel door het (hogere) management genomen worden om dit mogelijk te maken?

Natuurlijk moet de directe leidinggevende door de organisatie en het management gefaciliteerd worden om dit afstemmen van de leiderschapstijl op de behoefte van de werknemer mogelijk te maken. Daarbij spelen ook de organisatiecultuur en zelfs de nationale cultuur soms nog een onverwachte en onderschatte rol.

 

hoe voorkomen we miscommunicatie over :

Management

 

Management is de verzamelnaam voor verschillende taken, zoals leidinggeven en verschillende functies zoals leidinggevende.

Elke leidinggevende is dus een manager, maar niet elke manager is een leidinggevende.

Leidinggeven wordt ook leiderschap genoemd en in deze betekenis valt leiderschap dus ook onder het begrip management.

Meer over managementtaken en -functies en hoe management en leiderschap soms als elkaars tegenpool worden gezien, vindt u hier.

 

Leidinggeven

 

Leidinggeven is de directe aansturing van medewerkers en daarmee één van de belangrijkste managementtaken.

Leidinggeven wordt ook leiderschap genoemd en omvat verschillende stijlen, zoals directief of participatief leiderschap.

De verschillende stijlen van leidinggeven kunnen treffend getypeerd worden m.b.v. de twee dimensies taak- en mensgerichtheid, die elk kunnen variëren in hoogte.

Meer over leidinggeven en leiderschapstijlen vindt u hier

 

 

Leiderschap

 

Leiderschap heeft drie verschillende hoofdbetekenissen die elkaar op een verwarrende manier kunnen overlappen.

Leiderschap betekent hetzelfde als leidinggeven in bijv. leiderschapstijl.

Leiderschap kan ook op eigenschappen van een leider slaan die aantrekkelijk, motiverend of inspirerend zijn voor volgers/volgelingen, zoals bijv. in charismatisch of visionair leiderschap.

In persoonlijk leiderschap gaat het om effectieve vaardigheden in het algemeen, zonder relatie met leiders of leidinggeven.

Meer over de verschillende betekenissen van leiderschap vindt u hier

 

 

Leadership

 

Leadership wordt in de managementliteratuur zowel vertaald met leidinggeven als met leiderschap.

Bij de vertaling van leadership in leiderschap gaat een verschil in betekenis verloren.

Deels omdat de woorden zoveel op elkaar lijken, deels omdat we een cultuurverschil onderschatten of negeren.

Leadership betekent zowel volgens de Van Dale als volgens het cultuuronderzoek van Hofstede wat anders dan leiderschap.

Meer over het verschil tussen leadership en leiderschap vindt u hier

 

 

TAAK- EN MENSGERICHT LEIDERSCHAP

 

TAAKGERICHTHEID

Taakgerichtheid is de directieve kant van het leidinggeven. Het gaat om het geven van instructies: wat er gedaan moet worden en hoe dit gedaan moet worden.

Er zijn verschillende andere benamingen voor deze dimensie van leidinggeven, die niet precies dezelfde betekenis hebben, maar wel nauw verwant zijn en waarmee soms hetzelfde wordt bedoeld:

  • gerichtheid op het werk
  • product- of productiegerichtheid
  • resultaatgerichtheid
  • prestatiegerichtheid.

MENSGERICHTHEID

Mensgerichtheid is de ondersteunende of motiverende kant van het leidinggeven.

Andere benamingen voor mensgerichtheid zijn:

  • relatiegerichtheid
  • gerichtheid op samenwerking
  • ondersteunend (supportive)
  • motiverend

 Meer over taak- en mensgerichtheid

Taak- en mensgerichtheid zijn de twee bepalende dimensies zijn waarmee leiderschap kan worden getypeerd. Over de verhouding tussen die twee wordt verschillend gedacht.:

Taak- of mensgerichtheid 

Gaat het bij leiderschap eigenlijk altijd om de vraag: Is het taakgericht of is het mensgericht?

Van taak- naar  mensgerichtheid

Of is taakgericht leiderschap ouderwets en is modern leiderschap per definitie mensgericht?

Taak- PLUS mensgerichtheid

Of zit het geheim hem juist in de combinatie? Moeten taakgerichtheid en mensgerichtheid altijd samengaan?

Taak en/of mensgerichtheid

Of zijn taak- en mensgerichtheid twee knoppen op een mengpaneel waarmee de leidinggevende constant moet fine-tunen om de juiste balans te vinden?

De manier waarop soms over leiderschap gesproken wordt alsof het een eenduidig begrip is staat in schril contrast met het geavanceerde denken over leiderschap van meer dan een halve eeuw geleden.

Meer over visies op taak- en mensgericht leiderschap

 

MANAGEMENT, CULTUUR EN LEIDERSCHAP

Management en cultuur

Als het gaat om de relatie tussen management(-theorie) en nationale cultuurverschillen wordt ten onrechte vaak alleen gedacht aan verschillen tussen westerse en niet-westerse landen.

Dat er bij de toepassing van managementtheorieën, -modellen en -concepten ook binnen de westerse wereld relevante cultuurverschillen zijn waarmee rekening gehouden moet worden, krijgt weinig aandacht. 

Meer over management en cultuur.

Masculiene en feminiene culturen

Polderen, deeltijdwerk, zesjesmentaliteit zijn Nederlandse cultuurkenmerken waar we niet omheen kunnen. Ook wie het graag anders zou willen zien, bestrijdt niet dat dit zo is.

Maar als Hofstede op basis van zijn uitgebreide en beroemde cultuuronderzoek concludeert dat Nederland een feminiene cultuur heeft, is de erkenning opeens een stuk minder algemeen.

Meer over masuliene en feminiene culturen

Leiderschap in masculiene en feminiene culturen

Volgens Hofstede is de Nederlandse cultuur meer gericht op samenwerking dan op competitie, meer op kwaliteit van leven dan op prestatiegerichtheid.

Dat heeft gevolgen voor de stijl van leidinggeven. De balans tussen taak- en mensgerichtheid slaat meer door naar de mensgerichte kant.

In lijn met de poldercultuur wordt van managers verwacht dat besluiten worden genomen in overleg met de medewerkers, bij voorkeur op basis van consensus.

Meer over leiderschap en cultuur