Terwijl de Fransman Henry Fayol als de vader van de managementtheorie wordt beschouwd, is management ontegenzeggelijk een Angelsaksisch concept.
Management is de verzamelnaam voor alle functies en taken die te maken hebben met de planning, vormgeving en aansturing van en binnen organisaties en is de naam van het vakgebied waar dit allemaal onder valt.
Er zijn verschillende indelingen die dit ruime vakgebied overzichtelijker maken. We noemen er hier drie.
Fayol onderscheidt vijf managementfuncties: plannen, organiseren, leidinggeven, coördineren en controleren.
Keuning en Eppink hebben dit geherformuleerd als drie kernproblemen van het management: externe afstemming, structurering en interne afstemming.
Het 7S-model van Peters en Waterman biedt in feite ook een bruikbare indeling, omdat het de belangrijkste aandachtsgebieden van management in kaart brengt. De “harde”: strategie, structuren en systemen; en de “zachte”: stijl van leidinggeven, personeel en in het centrum gedeelde waarden of organisatiecultuur. (Natuurlijk hoort “sleutelvaardigheden” ook bij dit model, maar dit vormt geen apart organisatieonderdeel.)
Met management wordt ook het bestuur van een organisatie of organisatie-onderdeel aangeduid, soms alleen het hogere of het niet-leidinggevende deel, maar management kan ook betrekking hebben op elk organisatieonderdeel of zelfs elke taak, kortom op alles wat “gemanaged” moet worden.
Aan de ene kant wordt manager gebruikt om het te onderscheiden van een leidinggevende functie, aan de andere kant gebeurt het dat elke leidinggevende een manager genoemd wordt.
Met het reserveren van manager voor een niet-leidinggevende functie, dus het creeren van een onderscheid tussen managen en leidinggeven, of management en leiderschap, hangt ook de opvatting samen om management te vereenzelvigen met taakgerichtheid en dit te plaatsen tegenover leiderschap dat dan gelijkgesteld wordt aan mensgerichtheid.
Dit ligt in lijn met het onderscheid tussen transactioneel leiderschap en transformationeel leiderschap gelijk te stellen aan het onderscheid tussen management en leiderschap.
Dit is in strijd met het inzicht dat leiderschap altijd een combinatie van taakgerichtheid en mensgerichtheid moet zijn.
Ook gaat het voorbij aan de praktijk dat elke leidinggevende ook altijd een aantal andere managementtaken moet uitvoeren, dus ook altijd voor een deel echt manager is.
Om nog maar te zwijgen van het feit dat leidinggeven, zoals hierboven al genoemd, per definitie onder de noemer management valt en een van de belangrijkste managementaken is.
In plaats van een karikatuur te maken van management door dit gelijk te stellen aan taakgerichtheid of soms zelfs aan alles-behalve-mensgerichtheid en leiderschap ten onrechte per definitie als mensgericht te typeren, is het aan te bevelen om het hele scala aan managementfuncties, van strategie tot leidinggeven te beoordelen op een juiste afweging van hun taakgerichte en mensgerichte component.
Weliswaar zijn taak- en mensgerichtheid componenten van situationeel leidinggeven, toch is het overkoepelende management verantwoordelijk voor de mogelijkheden die het beleid biedt en de ruimte die de leidinggevende krijgt om mensgericht leiderschap toe te passen.